woensdag 23 mei 2012

Kapitalisme: De drijfveer achter massa-immigratie


In de roerige jaren '60 opende de Nederlandse regering haar grenzen om gastarbeiders toe te laten in ons land. Dit was voornamelijk ten gunste van het groot bedrijfsleven. Die stonden te popelen om gebruik te kunnen maken van de goedkope buitenlandse arbeidskrachten die weinig of geen traditie van sociale strijd kenden. Dit immigratiebeleid was er voornamelijk op gericht om een neerwaartse druk te zetten op de lonen van de Nederlandse werknemers, hun ijver om te demonstreren te verminderen en de eenheid binnen de werkende klasse te breken. Nu, meer dan 30 jaar later, is er feitelijk nog niets concreets veranderd aan deze situatie. Alhoewel menig politieke partij niet langer openlijk durft te hameren op meer arbeidsmigratie, is het ook vandaag de dag nog steeds het groot bedrijfsleven dat alle belang heeft bij de grootscheepse toestroom van buitenlandse arbeidsmigranten.

Zoals we allen weten kent Nederland een lange traditie van immigratie. In veel gevallen speelden deze immigranten historisch gezien een progressieve rol binnen de sociale strijd. Echter met de naoorlogse massale immigratiestromen van ongeschoolde, voornamelijk niet-westerse, arbeiderskrachten kregen de Nederlandse werkgevers de kans om de toenemende eisen met betrekking tot de arbeidswetgeving te ontwijken. In de jaren '60 werden er in Turkije, Marokko en andere landen wervingsbureaus geopend die een gigantische aanzuigende kracht hadden op laaggeschoolde en goedkope buitenlandse arbeidskrachten, zodat het groot bedrijfsleven in Nederland kunstmatig de lonen laag kon houden. Deze buitenlandse arbeidskrachten die veelal op zoek waren naar een beter leven, werden (en worden) vaak uitgebuit en belanden dan ook in een uitzichtloze situatie. Sinds die tijd werkte het kapitalisme een competitie in de hand binnen de nationale arbeidskracht door een reserve leger van loonarbeiders op te bouwen.

Sinds het begin is massa-immigratie voornamelijk dan ook een kapitalistisch fenomeen. Het is het groot bedrijfsleven dat tot op de dag van vandaag blijft schreeuwen om meer en meer immigratie, zonder om te kijken naar de ontwrichtende gevolgen voor de samenleving. Massa-immigratie staat dan ook geheel in de traditie van het laissez fair kapitalisme met haar vrijhandel en het bijbehorende principe van open grenzen. Er wordt een goedkope arbeidsmarkt gecreëerd met laag opgeleide arbeidskrachten die in het buitenland geworven worden. Europa wordt vandaag de dag bestuurd door een kleine elite die goedkope arbeidskrachten wenst voor banen waarbij een tekort aan regionale arbeidskracht is, maar voornamelijk om de lonen kunstmatig laag te houden en arbeidswetgeving te ontwijken door de verzadiging van de arbeidsmarkt. Deze lobbyisten, die een grote invloed op nationale regeringen en de Europese commissie hebben, pleiten dan ook vanuit een puur economische logica voor de uitbreiding van Europa en immigratie. Echter bij dit kapitalistisch economisme wordt compleet voorbij gegaan aan de gigantische negatieve sociologische consequenties die hieraan verbonden zijn voor de bestaande samenleving.

Immigranten representeren in feite dan ook het reserve leger van het kapitalisme. Het blijft verwonderlijk dat de veelal linkse netwerken die zich bezig houden met immigratie, in veel gevallen dus direct of indirect de belangen van het groot bedrijfsleven dienen. Criminele netwerken, mensensmokkelaars, "mensenrechten"-activisten en ondernemers zijn allen om hun eigen redenen voorstanders van een complete afschaffing van grenzen ten gunste van de wereldwijde vrije markt. Men gaat volledig voorbij aan het feit dat de meeste immigranten hun ontheemding en delokatie te danken hebben aan de eindeloze logica van de vrije wereldmarkt. Voor hen representeert de vrije wereldmarkt een soort natuurlijk kader voor "wereldburgerschap" en een "bevrijdend" nomadisme. Echter feitelijk betekent migratie niets anders dan een proces van universele competitie, waarbinnen migratie geen grotere emanciperende waarde heeft dan in het thuisland verblijven. Een nomadisch individu is echt niet eerder in staat om kritisch te zijn of in opstand te komen dan een persoon die geworteld is in een bepaald territorium. Zolang mensen hun families en gemeenschap in de steek laten om elders werk en welvaart te zoeken - vaak met gevaar voor eigen leven - zullen zij vermorzeld blijven worden in de loopband van het kapitalisme. Zij vertegenwoordigen niet de voorvechters van de emancipatie, maar vertegenwoordigen de zelfgenoegzame agenten van het post-moderne Westen.

Eenieder die kapitalisme bekritiseert terwijl deze massa immigratie goedkeurt, doet er wijs aan zichzelf stil te houden! Voor wie immigratie bekritiseert zonder het kapitalisme af te keuren geldt hetzelfde!

Anton


woensdag 16 mei 2012

De betekenis van bezit: Vrijheid

Donkere wolken hangen boven Europa, steeds meer mensen voelen de gevolgen van de economische crisis die veroorzaakt is door het neoliberale casino kapitalisme. De immense staatsschulden van landen zoals Griekenland, Spanje, Portugal en Italië hebben ertoe geleid dat de bevolking in een uitzichtloze armoede wordt gestort. Sociale voorzieningen worden ontbonden, instituties en nutsbedrijven geprivatiseerd, lonen worden gehalveerd en de werkeloosheid stijgt tot ongekende hoogtes. Hoewel men vooralsnog vooral in zuid Europa met deze ontzaglijke problemen worden geconfronteerd, blijven ook de noord Europese landen niet gespaard. De Nederlandse regering wil op jaarbasis meer dan 18 miljard euro aan bezuinigingen door gaan voeren. Onze Vlaamse en Waalse zuiderburen zouden volgens de Europese norm zelfs 25 miljard moeten gaan bezuinigen. Als we een ding kunnen leren van de economische crisis is; dat het absoluut noodzakelijk is om onze economische infrastructuur te veranderen en afscheid te nemen van het neoliberale casino kapitalisme.

Er is iets goed mis met het bedrijfsleven in ons land. Het wordt grotendeels gedomineerd door multinationals en buitenlandse aandeelhouders die geen enkele binding hebben met de werknemers die voor hen produceren. De winsten worden niet terug gegeven aan de werkende bevolking maar aan de aandeelhouders die niet deel nemen aan het productieproces. Feitelijk is armoede de afwezigheid van bezit. Een salaris betaald krijgen is eveneens geen bezit want diegene die het salaris uitkeert domineert diegene die het ontvangt. De ontvanger heeft immers weinig of geen vrije keus omdat deze afhankelijk is van dit salaris. Dit leidt dan ook tot een uitbuiting van de werkende bevolking door de werkgevers en aandeelhouders. Dat is dan ook het gevolg van ons huidig economisch systeem; het kapitalisme. Hoewel het kapitalisme zegt vrijheid als ideaal te hebben, concentreert de welvaart binnen dit systeem zich bij een steeds kleiner wordende groep mensen. Omdat het bezit steeds verder gelimiteerd wordt krijgt deze kleine groep mensen een steeds grotere buitenproportionele (economische) macht. De staat wordt meer en meer een middel om de belangen van deze groep mensen te behartigen en de kloof tussen werknemer en werkgever wordt enkel groter.

Zowel binnen links als rechts in het politieke spectrum kan men antwoorden vinden op dit theoretisch onrecht dat samen gaat met deze kapitalistische uitbuiting. Allen komen tot de conclusie dat enkel de eerlijke herverdeling van bezit kan leiden tot een permanente oplossing evenals een eerlijk en juist alternatief. Door werknemers een aandeel te geven in het bedrijf waar zij werken en hen dus mede-bezitter te maken kan men een gemeenschap van economisch vrije mensen realiseren. Door via de eigenaars (de bezitters) en de gemeenschap te produceren, kan het voorkomen worden dat het bezit eigendom wordt van een kleine groep speculanten. Door het bezit eerlijk te verdelen voorkomt men dat kleine groepen mensen bepaalde privileges boven de rest van de gemeenschap kunnen vergaren. Het voorkomt dat werkloze parasieten kunnen leven, zonder te werken, door de exploitatie van andermans werk. Het streven is dan ook een samenleving waarbinnen het overgrote deel van de burgers genoeg bezit hebben om economisch vrij te zijn.

Hoewel dit voor veel mensen een utopisch en onhaalbaar ideaal lijkt te zijn, is het in het heden en verleden al in de praktijk verwezenlijkt. Een van deze praktijk voorbeelden kan men vinden in Spanje. Terwijl het land geteisterd wordt door de economische crisis en bijna alle gemeentes noodsteun nodig hebben, is er een gemeente die haar begroting zeer goed op orde heeft. Het 2700 inwoners tellende dorpje Marinaleda in Andalusië heeft een bijna volledig zelfvoorzienende lokale economie weten te realiseren. Er is het hele jaar werk, iedereen verdient hetzelfde en er wordt geen winst uitgekeerd. In plaats daarvan wordt de winst gebruikt om nieuwe banen te creëren. De bevolking wordt direct en democratisch betrokken bij alle beslissingen omtrent de begroting. Het dorp kent geen corruptie, geen hoge hypotheeklasten en praktisch geen werkloosheid, men kan er wonen voor slechts 15 euro per maand. Een ander voorbeeld is het bedrijf Mondragón uit het Baskenland. Met meer dan 80.000 werknemers en een omzet van 15 miljard euro ondervind het geen enkele hinder van de economische crisis. Het bedrijf kent een systeem van arbeiderszelfbestuur en winstdeling; al haar werknemers zijn tevens de aandeelhouders. Wordt er winst gemaakt dan delen alle werknemers hierin mee, moet er bezuinigd worden dan leveren zij allen een deel van hun salaris in om ontslagen te voorkomen. Collectieve solidariteit vormt hier dan ook de sleutel.

Willen wij echt economisch vrij zijn moeten wij lering trekken uit deze voorbeelden. Het is mogelijk om alternatieven voor het casino kapitalisme te vinden. De gehele betekenis van bezit is de economische vrijheid die het ons geeft. Iemand die in zijn eigen huis woont of een aandeel in zijn bedrijf heeft buit niemand uit. Vanuit onze gemeenschap moeten we de gewoontes creëren die nodig zijn om echte economische vrijheid te realiseren en te behouden. Pas dan kunnen we van een vrije samenleving spreken waarin solidariteit centraal staat.

Anton


donderdag 10 mei 2012

Vrije markt of vrije gemeenschap?

De afgelopen jaren zien we een tendens van privatisering in Nederland. Meer en meer publieke bedrijven en diensten worden door de overheid verkocht aan de private sector ten gunste van de zgn. vrije markt oftewel het ongelimiteerde kapitalisme. Als we onze politici en bepaalde (neo)liberale economen moeten geloven garandeert de vrije markt en het kapitalisme oneindige economische groei en een oneindige toename van welvaart en welzijn voor de gewone burger. Maar klopt dit beeld dat men ons probeert te schetsen wel? Of is de vrije markt en het kapitalisme toch niet het wondermiddel dat de politici ons willen doen geloven? 

Hoewel veel mensen vandaag de dag onze Westerse welvaart toeschrijven aan de vrije marktwerking en het kapitalisme, hebben wij deze welvaart voornamelijk te danken aan de eeuwenlange succesvolle exploitatie van andere continenten. De transfers van koloniale opbrengsten leidden in het Westen tot een gunstig klimaat voor kapitaal investeringen en dat gaf dan ook de eerste stoot richting de industriële revolutie. Echter deze accumulatie van rijkdom betekende niet dat het volk hier vanzelfsprekend van kon profiteren. Feitelijk zien we pas de laatste 60 jaar een tendens waarbij een groot segment van de bevolking eveneens enige welvaart kan verwerven. Dit is mede te danken aan het belang dat kapitalisten achten aan een afzetmarkt voor hun producten. Uiteraard werd er tegelijkertijd ook naar plaatsen gezocht waar men zo goedkoop mogelijk kon produceren met economische delokalisatie tot gevolg. Er werd hierdoor een maatschappij gecreëerd waar allerhande kunstmatige behoeften werden geschapen en de productiviteit steeds verder werd opgevoerd. Zo zou de vrije markt economische groei stimuleren. Echter feitelijk is er geen concrete relatie te leggen tussen deze economische groei van de vrije markt en de echte welvaart van een natie. Sommige landen met een open economie groeiden immers niet, terwijl andere landen met een relatief gesloten economie juist wel een aanzienlijke groei kenden. De beste economische groeicijfers in Europa dateren bijvoorbeeld uit de eerste 30 jaar na de tweede wereldoorlog, een tijd waarin de economie van Westerse landen juist zeer sterk gereguleerd werd vanuit overheidswege en van een vrije markt bijna geen sprake was. 

Eveneens staat economische groei niet automatisch gelijk aan een hogere levenstandaard en minder armoede binnen de gemeenschap. Het gemiddeld BBP (Bruto Binnenlands Product) vertelt immers niet hoe de toename van rijkdom eigenlijk verdeeld wordt. In veel gevallen ziet men juist dat deze economische groei samen gaat met een verarming van grote delen van de populatie, terwijl slechts een zeer klein segment van de bevolking werkelijk bevoordeeld wordt. Het BBP wordt gemeten aan de marktwaarde van de optelling van alle economische productie. Bij deze economische graadmeter wordt echter compleet voorbij gegaan aan de negatieve effecten die dat met zich mee brengt - bijvoorbeeld de grootschalige ontginning van natuurlijk kapitaal zoals grondstoffen en de grootschalige vervuiling van het milieu dat hiermee gepaard gaat. En als men dan al van een toename van de welvaart kon spreken, heeft dit dan ook automatisch geleid tot meer welzijn? Het antwoord hierop is eenduidig nee! De hoge Westerse werkdruk en de steeds langere werkdagen hebben allerhande negatieve gevolgen voor het sociale leven en de volksgezondheid. Meer en meer mensen raken overspannen door stress, krijgen depressies of andere gezondheidsproblemen. Eveneens leidt de kapitalistische consumentencultuur tot een maatschappelijke degeneratie en een compleet verlies van de eigen normen en waarden ten gunste van een materialistische consumptiemaatschappij - het creëert een banale cultuur van egoïstische wereldburgers. 

Een ander negatief effect van de vrije markt en het kapitalisme is de gigantische economische ongelijkheid die het creëert. Ongeveer 2 % van de algehele wereldbevolking bezit meer dan de helft van alle rijkdom die de aarde kent! Deze kloof lijkt enkel groter en groter te worden. Waar in de jaren '80 de directie van het bedrijfsleven nog ongeveer 42 keer meer salaris ontving dan de gemiddelde werknemer, is dit inmiddels opgelopen tot 425 keer meer. Door de financiële crisis waar wij ons momenteel in bevinden zal deze ongelijkheid enkel nog verder toenemen. De crisis zal eveneens leiden tot een gedwongen vrije markt beleid zoals we in landen als Griekenland, Spanje en Portugal momenteel al zien gebeuren. Door de afbouw van de sociale voorzieningen, uitverkoop en privatisering van overheidsbedrijven en de liberalisering van prijzen worden grote delen van de bevolking van deze landen een uitzichtloze armoede en ellende ingestort terwijl slechts een kleine rijke internationale elite hiervan stevig profiteert. Ook in Nederland hebben de privatiseringen en de vrije markt niet geleid tot een significante verbetering van de levensstandaard of een toename van de kwaliteit van de diensten. De vrije markt lijkt dus op alle vlakken van haar streven te falen - buiten de winstmaximalisatie van kleine private groepen om uiteraard. 

De wereld is de afgelopen eeuw drastisch veranderd. Internationale conglomeraten en kapitaal struinen de wereld af op zoek naar de locaties die de meest interessante investeringsmogelijkheden weten te bieden. De wereld is hiermee gereduceerd tot een gigantisch jachtgebied voor internationale private ondernemingen waarbij gemeenschappen wereldwijd bruut onderworpen worden aan de oneindige hebzucht van het kosmopolitische kapitaal. Het moge duidelijk zijn dat wij als identitairen dit door en door rotte systeem met alle macht moeten verwerpen. In onze visie moet de economie er zijn om in de welvaart te voorzien van diegene die hem gecreëerd hebben. Zij staat niet ten dienste van de winsten van private ondernemingen maar altijd ten dienste van het welzijn van de samenleving. Economie moet niet verworden tot een speelbal van kapitalisten in hun immorele en wrede concurrentie strijd van allen tegen allen. Het opbouwen van een gezonde regionale interne markt, regionale autarkie, eigen productie capaciteit en sociale bescherming zijn hierbij van een fundamenteel belang. Enkel op deze manier kan de gemeenschap wederom zelfbeschikking realiseren voor eenieder die er deel van uit maakt en zichzelf beschermen tegen de negatieve invloeden van buitenlandse producten en buitenlands kapitaal. Het is het enige wapen voor gemeenschappen die hun eigenheid en identiteit willen bewaren in een alsmaar verder mondialiserende wereld. De strijd voor eigen identiteit is een strijd tegen de kosmopolitische instituties van de vrije markt en het kapitalisme. Pas als men beseft dat regionalisme en economische zelfbeschikking ons verzekeren van echte vrijheid en echte sociale rechtvaardigheid zal men een harmonieuze en vreedzame wereld van vrije gemeenschappen kunnen realiseren. 

Anton



donderdag 3 mei 2012

Pensioenfondsen: Financier je eigen ontslag

De afgelopen tijd is er veel te doen geweest rondom de verhoging van de pensioensgerechtigde leeftijd en de pensioenfondsen. Een pensioenfonds beoogt volgens de definitie een organisatie te zijn die zich ten doel stelt om volgens een pensioenregeling na pensionering, uitkeringen te doen aan deelnemers van het fonds, die daartegenover gedurende hun hele leven daarvoor pensioenpremie hebben betaald. Daarnaast wil men gepensioneerden langzaamaan gaan laten betalen voor hun eigen AOW! Deze maatregelen zouden nodig zijn om op de lange termijn de arbeidsparticipatie duurzaam te verhogen en om publieke en sociale voorzieningen betaalbaar te houden zoals de AOW. De arbeider wordt dus driedubbel genaaid, langer werken, minder geld en er ook nog eens zelf voor moeten betalen! Waarom zou je nog sparen voor een pensioen waarvan je niet eens zeker weet dat het ook maar enigszins rendabel gaat zijn tegen de tijd dat je er recht op hebt. We zijn in de greep van de pensioenfondsen en hebben zelf niet eens in de gaten hoe zeer we door hen belazerd worden!

Ondernemingen staan in dienst van de pensioenfondsen. Ze worden bestuurd door de beheerders van die pensioenfondsen; de institutionele beleggers. Deze nieuwe gezagsvorm heet corporate governance, een regering van speculanten, die toezicht uitoefenen op en leidinggeven aan alle beslissingen en bepalen welke richting de onderneming op gaat. Ondernemingen ondervinden schade van de ijzeren greep waarin de pensioenfondsen hen houden. De pensioenfondsen verlangen buitensporige dividenden van ondernemingen, waardoor zij tot een drastisch beleid gedwongen worden. Loonkosten moeten worden gedrukt, er vallen massa ontslagen, met als schitterend voorwendsel dat de besparingen ten goede komen aan het pensioen. Het pensioen van de werknemers die door deze ontslagen getroffen worden? Zulke ondernemingen vervreemden van de realiteit en de echte wereld, ze steunen niet meer op productie alsmede signalen uit de markt en maken een abnormale of surrealistische ontwikkeling door in ieder geval tot de speculatieve bubbel barst. De onmogelijke besparingen ten behoeve van versnelde winst beogen de concurrentiepositie van ondernemingen te verbeteren, niet op het gebied van kwaliteit, maar alleen wat betreft de jacht op speculatieve investeringen. Ook al gaat dit ten koste van kwaliteit en de oorspronkelijke identiteit van de ondernemingen. Ze worden in een speculatieve maalstroom geworpen, waar hun echte activa, hun kennis en zelfs hun bestaan nauwelijks meer van belang zijn. Deze ondernemingen doen niet alleen meer mee met de casinospelen van de markteconomie; ze worden zelf het casino en functioneren alleen nog om onmiddellijk de vereiste waanzinnige winsten te behalen. 

Wij weigeren te accepteren dat het deel van de lonen dat wordt wegbezuinigd, geamputeerd en opgeofferd om de pensioenfondsen te waarborgen, nu in gevaar wordt gebracht omdat het wordt gebruikt voor risicovolle investeringen, die uitsluitend mensen met een groot vermogen zich kunnen veroorloven- dezelfde lieden die er uiteindelijk alleen maar nog rijker op worden. Enkel de kleine aandeelhouders of de werknemers met aandelen in het bedrijf worden getroffen door deze risicovolle investeringen waar ze zelf geen zeggenschap over of zicht op hebben. Zij kunnen alleen wensen dat de pensioenfondsen succes hebben, zij kunnen zich immers niet permitteren verlies te leiden. De werknemers die bij dragen aan het succes van een onderneming raken door hun aandelen op een andere manier betrokken bij het bedrijf en hebben er op die manier zelfs belang bij dat er massa ontslagen vallen; massaontslagen garanderen immers grote stijgingen van de aandelen op de beursvloer. Ze sponsoren in principe dus hun eigen werkeloosheid. Doe dus ook niet mee aan deze Russische roulette van aandelen waarbij jouw baan de volgende kan zijn die sneuvelt! 

Het is gewoonweg schandalig hoe zonder enige veiligheidsgarantie wordt gejongleerd met wat een zekerheid behoord te zijn. Een verworven recht op pensioen, een duidelijk omschreven en onvoorwaardelijke uitkering wordt verbeurd verklaard. Oftewel ter wille van de speculatie worden de mensen door de private sector van hun recht beroofd. Gepensioneerden die bedrijven met hun arbeid in leven hebben gehouden, worden afhankelijk van wisselvallig beleid en wisselvallige beurskoersen.

Ook onze toekomst en onze oude dag hangen ervan af!

Lideweij



dinsdag 1 mei 2012

Wat kunnen we leren van Mei '68?

Op sommige gebieden van de samenleving, politiek en cultuur zijn de verschillende revoluties die plaats vonden in de jaren ’60 spectaculair geslaagd. Op andere gebieden hebben zij echter jammerlijk gefaald. Een van de definiërende ideeën van de jaren ’60 was de tegenstand tegen de grote corporaties. Echter vandaag de dag zijn transnationale corporaties groter en machtiger dan ooit. De generatie van de jaren ’60 drukte ook een verlangen uit voor de terugkeer naar de natuur, de wens voor een meer natuurlijk bestaan. Desondanks is de wereld enkel meer gemechaniseerd, gecommercialiseerd en nog verder getechnologiseerd sinds die tijd. 

Een ander populair idee dat uit deze tijd stamt, is een soort van robuust individualisme. Echter de “spijkerbroeken generatie” heeft hiermee het nieuwe uniform gecreëerd. Iedereen die zich hiervan afgescheiden had – de squares - werd net zo slecht behandeld als de beatnicks uit de jaren ’50. De scherp gedefinieerde hiërarchie van “cool” versus “square” was zowel ongegrond als sociaal destructief. Desalniettemin werd de nieuwe orthodoxie gekarakteriseerd als vrijheid. Na de onderdompeling in MTV en andere elektronische media, de dreunende lezingen van politiek correcte pedagogen en na de intense collectieve druk van de adolescentie, claimt de hedendaagse samenleving diegene die volwassenheid bereiken vrijheid van keus te geven omtrent de waarden die zij erop na houden en de levensstijlen die zij er op na willen houden.

Nergens anders waren de ontluikende tegenstellingen van de jaren ’60 zo duidelijk te zien als in de rock muziek. De fijne kneepjes van het commercieel zijn of “niet” commercieel zijn werd een punt van discussie, dit terwijl het overduidelijk was dat rockmuziek altijd al gedreven werd door geld. Tegen de tijd dat iemand een opkomende rock artiest hoort op de radio is het bijna zeker dat hij of zij een groot aantal deals heeft gesloten om daar te komen. Om de een of andere reden moet het publiek toch overtuigd worden van de onbezoedelde eerlijkheid van de rockster. Dit wordt dan ook doorgaans bevestigd door de obsceniteit van de teksten en de vulgariteit van het persoonlijke gedrag van de artiest. Uiteraard moet het publiek ook worden gerustgesteld dat de rockster naast een feestbeest toch wel een aardig persoon is die zich bezig houdt met een aantal goedgekeurde sociale problemen. 

De subversieve natuur van rockmuziek is grotendeels een fabricatie. Het is uiteraard waar dat extreme bewegingen zoals trash metal en gangsta rap over het algemeen geweld en decadentie promoten. Dit doen zij echter zonder enige betekenisvolle uitdaging aan de hedendaagse politieke en sociale systemen op te leggen. Genotzucht is immers het middelpunt van iedere moderne consumentencultuur. Uiteraard zullen de teksten van sommige musici een kritiek zijn op de hedendaagse samenleving, net zoals sommige films en televisie shows dit zijn. Echter de notie dat oprechtheid gelijk staat aan sociale rebellie heeft praktisch al haar geloofwaardigheid verloren (en terecht). 

Er zit echter enige waarheid in het idee dat nieuwe generaties over het algemeen veel van de ideeën en het gedrag van vorige generaties verwerpen. Er is dus een mogelijkheid dat de komende jaren een toenemende afgunst ontstaat tegenover de media oligarchie, consumentisme en de mechanische sociale conditionering. Een dergelijke beweging vereist een bepaalde subtiliteit en verfijning in zijn kritiek. Zo kan bijvoorbeeld de wereld van rockmuziek veel sneller gecensureerd worden dan de muziek zelf. Muziek is een van de primaire middelen voor de socialisatie van de hedendaagse jeugd, het behoudt haar authentieke romantische en idealistische thema’s al worden deze in de uitvoering nogal eens verstoord. 

Uiteraard zijn er traditionele critici die stellen dat de enige waardevolle houding voor iemand met enig verstand tegenover de Noord-Amerikaanse massacultuur er een is van sterke kritiek en bijna algehele afwijzing. Uiteraard is er iets heroïsch en idealistisch aan het vechten tegen datgene wat men ziet als een corrupte en sociaal destructieve oligarchie, het strijden om een echte betekenis te vinden in het eigen leven en om te werken naar de creatie van een echt sociaal en spiritueel leven voor de gemeenschap en de natie. In dit opzicht klinken de traditionalisten opvallend veel als de hippies uit de jaren ’60. De hedendaagse traditionalisten die oproepen tot een idealisme dat geworteld is in de natie, familie en lokale gemeenschap zijn feitelijk de ware erfgenamen van de meest idealistische segmenten van de boodschap van de jaren ’60. Aspecten zoals het behoudt van de lokale leefomgeving, robuust individualisme en het ware gemeenschapsgevoel vindt men hier nog terug terwijl deze grotendeels afwezig zijn in onze moderne samenleving. 

Ironisch genoeg ziet het ernaar uit dat het succes van deze beweging sterk zal afhangen van het vermogen van haar voorvechters om de media oligarchie te exploiteren. Het is dan ook belangrijk om het vermogen van de moderne Amerikaanse consumentencultuur om ideeën te absorberen en voor haar eigen doelen te gebruiken niet te onderschatten.